Inleiding
Niemand wordt van de ene op de andere dag literair vertaler. Veelal gaan jaren van scholing en rijping vooraf aan de beoefening van het vak. Je moet verschillende soorten kennis vergaren, allerlei inzichten verwerven, je methoden en technieken eigen maken en leren hoe je die moet toepassen. Een attitude ontwikkelen die je in staat stelt om vol te houden en je idealen na te streven, maakt deel uit van het rijpingsproces. Uiteraard bewandelt ieder in zijn of haar carrière een eigen pad: zo veel vertalers, zo veel zinnen.
Er leiden veel wegen naar het vak van literair vertaler en ze zijn heel grillig. Even divers zijn de omstandigheden waarin vertalers hun vak leren en de opleidingsmodellen voor literair vertalers, vooral in Europa, waar lange tradities van vertalen bestaan, maar waar elk land zijn eigen onderwijssysteem kent. Sommige vertalers volgen de min of meer officiële weg en leren een vreemde taal en het vertalen uit of in hun moedertaal aan de universiteit. Andere vertalers leren de kneepjes van het vak elders. Vraag een aantal literaire vertalers welke kennis en vaardigheden nodig zijn om een boek te kunnen vertalen, en ieder van hen zal een ander antwoord te geven. Over één ding zijn allen het eens: om het vak goed te kunnen uitoefenen moet je over veel verschillende vaardigheden beschikken.
Een kader met een open structuur
Over welke vaardigheden een literair vertaler precies moet beschikken was nog nooit systematisch in kaart gebracht, laat staan de manieren waarop deze vaardigheden kunnen worden ontwikkeld of doorgegeven. Dit was de doelstelling van het PETRA-E Referentiekader voor de opleiding & deskundigheidsbevordering van literair vertalers (in het kort Referentiekader, maar in het Nederlands gebruiken we ook de term Leerlijn Literair Vertalen). Het doel hiervan was zowel opleiders en vertalers meer inzicht te geven in het leer- en professionaliseringsproces. De Leerlijn geeft opleiders een handvat om hun programma’s op maat in te richten; universiteiten, scholen en literaire instanties als fondsen of vertalersorganisaties kunnen de Leerlijn als referentiekader gebruiken. De Leerlijn biedt vertalers een instrument om een inschatting te maken van hun eigen niveau met het oog op gerichte verdere professionalisering. Een betere inschatting van de eigen competenties geeft vertalers bovendien argumenten in handen bij onderhandelingen met opdrachtgevers over betaling, deadlines en andere voorwaarden voor vertaalopdrachten. Belangrijk om op te merken is wel dat de Leerlijn mogelijkheden aangeeft, geen vereisten. Ze is niet bedoeld om normen op te leggen aan vertalers, standaardisatie is niet het oogmerk. De PETRA-E Leerlijn Literair Vertalen heeft een open, gevarieerde en gelaagde structuur waarin ruimte is voor verschillende, soms zelfs uiteenlopende meningen over hoe je een literair vertaler kunt worden. De in de Leerlijn genoemde competenties zijn uitdrukkelijk niet bedoeld als toelatings- of uitsluitingsgrond voor de uitoefening van het beroep. Tot slot maakt de Leerlijn de complexiteit van het vertalen inzichtelijk, waarmee nogmaals onderstreept wordt dat het beroep een hogere status verdient.
Een analytisch model
De PETRA-E Leerlijn bevat een competentiemodel, een leerlijn en (impliciet) kwalificatiecriteria voor situaties waarin competenties moeten worden getest. Als competentiemodel is het een opsomming van de competenties – dat wil zeggen kennis, vaardigheden en attitudes – waarover een literair vertaler moet beschikken om een literaire vertaler te worden genoemd. Als leerlijn laat het model de stappen en niveaus zien voor het verwerven van die competenties. De PETRA-E Leerlijn onderscheidt vijf niveaus: een beginnersniveau, een gevorderd niveau waarin een startcompetentie wordt behaald, een beginnend professioneel niveau, een professioneel niveau en het niveau van de expert (in het kort LT1 tot en met LT5). Hoewel de stadia die vertaalstudenten moeten afleggen om professionele literaire vertalers te worden van land tot land kunnen variëren – evenals misschien het precieze competentieniveau dat in elk van deze fasen vereist wordt – wordt niveau LT1 doorgaans bereikt op bachelor niveau of een equivalent daarvan. Hoewel het inleidende vreemde-talenonderwijs, waar de basis wordt gelegd, normaliter onderwezen wordt op de middelbare school, start de opleiding c.q. deskundigheidsbevordering van literair vertalers met vertaalcursussen die onderdeel zijn van bachelorprogramma’s. Tot het andere eind van het spectrum behoort het vermogen om kennis en vaardigheden (en wat dies meer zij) over te dragen, tot het expertniveau LT5. Idealiter zal een deskundige literair vertaler alle competenties combineren en inzetten om een optimaal resultaat te bereiken, maar dit is niet voor alle literaire vertalers relevant, en ook niet noodzakelijk het uiteindelijke doel van elke vertaler. (Bovendien wordt van een opleider verwacht dat hij over didactische vaardigheden beschikt die kunnen verschillen van zijn kwaliteiten als vertaler). Universitaire programma’s, waarvoor in toenemende mate verwacht wordt dat de te bereiken competenties expliciet beschreven zijn, zullen zich zelf weerspiegeld zien in de niveaus LT1 en LT2. De professionalisering van de literair vertaler begint bij de niveaus erna. Het referentiekader laat zien dat een vertaler vanaf niveau LT3 verdere opleiding en training, normaliter verweven met de ervaring die zij of hij opdoet in het professionele veld, nodig heeft. Hoe hoger het niveau, des te minder beschrijvingen van de competenties; in elk volgend niveau zijn de competenties van voorgaande niveaus inbegrepen. Bovendien kunnen vertalers in de ene competentie op een ander niveau opereren, dan in de andere.
Het referentiekader is bedoeld als analytisch instrument, dat wil zeggen dat het niet één enkele, allesomvattende ‘literaire vertaalcompetentie’ wil beschrijven In plaats daarvan wordt een hele reeks vaardigheden onderscheiden. ‘Competentie’ verwijst naar ‘het bewezen vermogen om kennis en vaardigheden toe te passen’[1]: alles wat een literair vertaler in staat is te doen. Dit houdt niet alleen kennis en vaardigheden in: ook attitude speelt een essentiële rol. Een competentie is met andere woorden een combinatie van kennis, vaardigheden en attitude. In dit opzicht staat de PETRA-E Leerlijn open voor verandering: nieuwe subcompetenties kunnen worden toegevoegd aan de bestaande als ze noodzakelijk blijken voor een bepaald competentieprofiel. Of een competentie wordt gezien als kerncompetentie of als bijkomende vaardigheid hangt af van de institutionele setting waarin ze wordt ingezet en van de ideeën over wat van een literair vertaler vereist wordt.
Descriptoren worden gebruikt om de competenties van de verschillende niveaus te definiëren. Deze descriptoren omvatten alles wat een literair vertaler op een bepaald niveau zou moeten weten en (kunnen) doen. Hoe specifieker de beschrijvingen, hoe makkelijker het is om ze in praktijk te brengen. Het aantal descriptoren is tot een minimum beperkt, ook om eventuele beoordelingen te vereenvoudigen. Het PETRA-E Framework onderscheidt acht subcompetenties die samen de algemene competentie van een literair vertaler bepalen. De verschillende subcompetenties worden op hun beurt gedefinieerd door middel van descriptoren, dat wil zeggen de elementen waaruit een subcompetentie bestaat.
Verschillende wegen
Het landschap van de opleiding van literair vertalers in Europa is snel aan het veranderen. Er worden steeds meer initiatieven ontplooid, zowel in de academische als in de niet-academische sector: workshops, cursussen, zomerscholen, langlopende programma’s, bachelor- en masteropleidingen literair vertalen. Ongetwijfeld zal dit in de toekomst leiden tot beter uitgeruste, beter geïnstrueerde en beter opgeleide vertalers. De PETRA-E Leerlijn is ook bedoeld om de traditionele grenzen tussen het academische en niet-academische, tussen theorie en praktijk te slechten. Vanuit een breder perspectief zijn de te verwerven competenties hetzelfde voor alle vertalers in Europa; de wegen en de middelen om ze te verwerven zijn, in aard en qua traditie, anders.
Als er één woord zou zijn om de carrière van een literair vertaler te beschrijven, dan is dat ‘onvoorspelbaar’. Er zijn weinig vertalers die al in de school- of collegebanken – waar ze doorgaans een talenopleiding volgen – aan het vertalen slaan. Sommigen ontdekken hun interesse (of zelfs talenten) pas veel later. Dan begint de zoektocht naar een passende opleiding, waarvoor vandaag de dag gelukkig een steeds uitgebreider aanbod bestaat. Een analytisch model als de Leerlijn kan uiteraard geen recht doen aan de individuele carrières van literaire vertalers, maar kan wel helpen om een overzicht te creëren, zowel voor de vertaler als voor de aanbieders van opleidingen en cursussen. De Leerlijn is niet bedoeld als een monolithisch, one-size-fits-all-model, maar wil zo veel diversiteit in kaart brengen als momenteel bestaat op het gebied van het literair vertalen. Verschillende gebruikers moeten met de Leerlijn om kunnen gaan en erdoor aangesproken worden op verworven of nog te verwerven competenties. Mogelijke scenario’s, uitgesplitst naar niveau, zouden er bijvoorbeeld zo uit kunnen zien: het tweede niveau (LT2, waarmee een startcompetentie wordt bereikt) zou een vertaler zijn die zojuist zijn universitaire opleiding heeft afgerond; zij of hij heeft een bachelor in een van de moderne talen, is vervolgens een master in het literair vertalen gaan volgen en zet haar of zijn eerste schreden in het professionele veld. Een LT3-vertaler heeft niet de academische route gevolgd (het gaat bijvoorbeeld om iemand die tweetalig is en ‘bij toeval’ het literair vertalen is ingerold), maar heeft al gepubliceerd en is op zoek naar verdere professionele ontwikkeling (meestal een deelnemer aan een zomerschool of vertaalworkshop in een niet-academische setting). Het niveau LT4 beschrijft bijvoorbeeld een ervaren vertaler die is uitgegroeid tot een vertaalopleider en een cursus wil gaan geven, maar die ook overweegt zijn of haar eigen palet aan competenties uit te breiden om niveau LT5 te bereiken.
Doelstellingen van het referentiekader
De PETRA-E Leerlijn is gebaseerd op onderzoeken van het Nederlands-Vlaamse Expertisecentrum Literair Vertalen. Het is tevens het resultaat van de discussies tijdens verschillende bijeenkomsten van het PETRA-E-project waarin het model steeds verder werd verfijnd. Het referentiekader is flexibel. De onderscheiden competenties zijn geen vereisten maar mogelijkheden. Een vertaler heeft niet alle competenties nodig. Tegelijkertijd kunnen in een gegeven situatie en bij een specifieke vertaalopdracht bepaalde subcompetenties belangrijker zijn dan andere. De Leerlijn maakt geen onderscheid tussen kerncompetenties en optionele competenties. Uiteindelijk zijn alle competenties optioneel, tot een individuele vertaler, een opleidingsinstituut of een beleidsorgaan beslist om de opties om te zetten in regels. Standaardisatie is niet het doel, integendeel, het gaat erom op een open manier te discussiëren over de kwaliteiten van literair vertalers door hun competenties te beschrijven in een analytisch model.
De PETRA-E Leerlijn dient met andere woorden meerdere doelen, de belangrijkste doelgroepen zijn vertalers en instellingen die programma’s in literair vertalen aanbieden. Voor studenten is de Leerlijn een bruikbaar didactisch hulpmiddel om hun niveau van bekwaamheid te bepalen en hun studieprogramma te plannen; met de Leerlijn zijn zij in staat om hiaten op te sporen in hun expertise en te bepalen wat zij moeten ondernemen om deze te vullen. Professionele vertalers kunnen de Leerlijn gebruiken om te bepalen wat voor soort literair vertaler zij willen zijn: een meer praktische vertaler, een reflecterende soort vertaler die bereid is haar of zijn expertise door te geven, een vertaler die schrijft over haar of zijn vak etc. Opleidingsinstituten kunnen de Leerlijn gebruiken als een instrument om het niveau van de programma’s die zij aanbieden te definiëren en hun curricula te ontwerpen – dat wil zeggen de inhoud van de cursussen, de verdeling van de competenties over het cursusaanbod etc. – of het nu gaat om korte of meerjarige opleidingsprogramma’s. Hoewel niet ontwikkeld als een beleidsinstrument, maakt de PETRA-E Leerlijn het ook mogelijk om de programma’s van de verschillende instituten in heel Europa te vergelijken.
Evolutie en vooruitzichten
In de zomer van 2016 werd een eerste versie van het PETRA-E Referentiekader gepubliceerd in negen talen, in gedrukte vorm en op de PETRA-E website. Het vormde het sluitstuk van het PETRA-E project, dat werd gefinancierd door het Erasmus+ programma van de EU. In 2017 werd het PETRA-E netwerk opgericht om de doelstellingen van het oorspronkelijke project te ondersteunen en de Leerlijn up-to-date te houden.
Het referentiekader zal expertise op het gebied van de opleiding en training van literair vertalers blijven bijeenbrengen en uitbreiden. In dat opzicht zal het wel altijd een work-in-progress blijven en dus een uitnodiging aan alle betrokkenen in de professionele ontwikkeling, onderwijs en opleiding van literair vertalers om er verder en dieper over na te denken. Als het referentiekader erin slaagt de samenwerking tussen de verschillende Europese programma’s en opleidingen te vergroten, zal het bijdragen aan de versterking van het netwerk rond training en opleiding op het gebied van literair vertalen en daarmee aan het niveau dat nodig is voor een bloeiende Europese vertaalcultuur.
[1] CF. CEN (2006). EN 15038. TRANSLATION SERVICES – SERVICE REQUIREMENTS, P. 5.